De Baobab (Adansonia digitata) is een uitzonderlijke Afrikaanse boom. Hij kan meer dan duizend jaar oud worden en een stamomvang bereiken van maar liefst vijfendertig meter. In Zimbabwe staat een uitgeholde Baobab die zo groot is dat er veertig mensen in kunnen staan. De boom groeit in gebieden met extreme droogte. Hij overleeft dit door in het natte seizoen water op te slaan in zijn stam, die dan opzwelt tot bizarre dikte. Ook heeft de Baobab maar drie maanden per jaar bladeren, de overige negen maanden brengt hij bladerloos door.
In Afrika wordt de boom gebruikt als opslagplaats voor onder meer water. Wanneer de boom van bovenaf op een goede manier wordt uitgehold, gaat hij niet dood. Water dat in zo’n uitgeholde boom wordt opgeslagen blijft jarenlang goed.
De vruchten van de Baobab zien eruit als kokosnoten die met groen fluweel zijn bekleed. Deze vruchten bevatten talrijke zaden, bedekt met een poeder dat smaakt naar een mix van karamel, peren en grapefruit. Dit poeder is de bron van een ongelooflijke rijkdom aan vitaminen en mineralen: vijftien keer meer vitamine C dan een granaatappel, vijf keer meer kalium dan bananen, drie keer meer antioxidanten dan bosbessen en drie keer meer calcium dan melk. Bovendien bevat het de acht essentiële aminozuren die ons lichaam nodig heeft.