Er zijn twee manieren van verankeren:
- Bovengronds verankeren met één of meerdere boompalen en banden;
- Kluitverankering of ondergrondse verankering.
Er zijn twee manieren van verankeren:
Ze de palen stevig in de grond, eventueel met behulp van een grondboor. Het heeft de voorkeur om de paal twintig centimeter in de vaste grond onder het plantgat te slaan. Verder geldt de regel dat minimaal één derde tot maximaal de helft van de paal moet worden ingegraven. Zet de boom met rubber banden aan de paal of palen vast. Laat de band tussen boom en boompaal zichzelf kruisen om wrijving, en daarmee stambeschadiging, te voorkomen. Controleer de banden en palen minimaal eens per jaar om de banden op tijd te verstellen als er knelling optreedt. Wanneer een boom met kale wortelpruik wordt geplant dienen de boompalen voor het planten geplaats te worden om schade aan de wortels te voorkomen.
Gebruik bij voorkeur korte bovengrondse boompalen die maximaal tachtig tot honderd centimeter boven het maaiveld uitsteken. Bomen krijgen bij het gebruik van korte boompalen meer bewegingsvrijheid en vormen daardoor sneller stabiliteitswortels. De boom verankert zich dan eerder en beter. Langere boompalen daarentegen maken de boom statisch en ‘lui’, wat resulteert in een slechtere verankering op korte termijn.
Bovendien hebben lange palen een negatieve invloed op de diktegroei van de stam. Onder de aanbindplaats groeit de stam minder snel in dikte dan boven de aanbindplaats, omdat een deel van de buigspanning door de paal wordt opgevangen. Het nadeel van korte palen is dat de bomen sneller door vandalisme kunnen breken. Ook gaan zwaardere bomen in gebieden met veel wind door het gewicht van de kroon sneller scheef hangen. Korte boompalen zijn daarom niet in alle omstandigheden het beste alternatief.
De tweede vorm van verankering is de kluitverankering of ondergrondse verankering. Het voordeel hiervan is dat er geen palen in het beeld staan, er geen gevaar is voor stambeschadiging en dat de verankering nooit verwijderd hoeft te worden. Na een paar jaar - wanneer de boom zelf voldoende is verankerd - zijn de ondergrondse palen verrot en functieloos geworden. Let wel, deze manier van verankering kan alleen worden toegepast bij een voldoende stevige kluit en met niet-verduurzaamde palen.
Er zijn diverse verankeringssystemen op de markt met grondankers. Deze ankers worden naast de kluit diep in de grond geslagen. De band die aan deze ankers bevestigd is wordt aangespannen over de bovenkant aan de buitenzijde van de kluit. Span de banden nooit aan rond de stam. Het toe te passen type grondanker met band is afhankelijk van de stamomtrek van de geplante boom.
Rondom de kluit worden palen de grond in geslagen met de bovenkant lijnend aan de bovenkant van de kluit. Op deze palen worden balken vastgezet op een zodanige manier dat ze de kluit op de bovenkant aan de buitenzijde vastklemmen. Een andere methode van verankering met palen is de palen dieper te slaan en er spanbanden aan te bevestigen. Deze spanbanden worden eveneens over de bovenkant aan de buitenzijde van de kluit aangespannen.