Carya ovata (witte bitternoot) is een van de markantste bomen in het oosten van de Verenigde Staten. De soort groeit van nature op drogere, voedselrijkere hellingen en diep doorwortelbare, vochtige maar goed gedraineerde bodems in uiterwaarden en valleien, samen met Cercis canadensis, Tilia americana, Ostrya virginiana en Acer rubrum. Het is een langzaam groeiende climaxsoort die robuust en standvastig is, met een cilindrisch groeiende stam. Uiteindelijk kan een hoogte tot tussen de 20 en 25 meter worden bereikt. Carya ovata maakt een omgekeerd eivormige, halfopen kroon van zo’n 15 tot 20 meter breed, met zowel karakteristieke opgaande als afhangende takken. In bossen blijft de boom smal en kan soms wel tot 45 meter hoog worden.
Het ‘s zomers geelgroene loof van Carya ovata is samengesteld uit 5 tot 7 deelbladeren, waarvan het topblad langwerpig eirond is. In de herfst verkleuren de bladeren bij koele najaarstemperaturen spectaculair naar rijk goudgeel tot geelbruin. Ook de knoppen van de witte bitternoot zijn typisch, ze zijn vrij groot en met elkaar overlappende schubben. De bloemen die in mei bloeien - mannelijke groengele katjes en vrouwelijke bloemaartjes in gelijkende kleur - zijn onopvallend en worden gevolgd door 4 ribbige ronde noten, waarvan de bolster aan de onderkant open splitst. De zaden zijn eetbaar en smaken zoet, de noot kraken is echter een uitdaging. Bij jonge bomen is de bast glad en grijsbruin, oudere exemplaren (na zo’n 30 a 40 jaar) zijn gemakkelijk te herkennen aan de gespierde, in lange karakteristieke stroken afbladderende en ‘los’ ogende bast.
Carya ovata wordt niet vaak aangeplant: de harde en diep groeiende wortels maken hem lastig te verplanten. De soort verdraagt wind, droogte, arme gronden en zelfs bodems vervuild met zware metalen. Al deze eigenschappen, gecombineerd met de karakteristieke bast en geweldige herfstkleuren, maken van Carya ovata een boom die het planten meer dan waard is. Toch komt de witte bitternoot - vanwege zijn uiteindelijke formaat - vooral in grote tuinen en parken tot zijn recht.